zondag 2 december 2012

Terug voor de klas (2)

Sinds september werk ik op de locatie Wetterwille van ROC Friese Poort Drachten. Toen ik begon had ik me twee dingen voorgenomen. In de eerste plaats wilde ik voorkomen dat  ik uit zou stralen dat deze oplossing mijn tweede of misschien wel mijn derde keus zou zijn, dat ik als het ware in de wachtkamer zou zitten voor een andere baan.  Daar heeft niemand wat aan. In de tweede plaats wilde ik graag zoveel mogelijk vaardigheden en kennis die ik bij Dichtbij had opgedaan, wilde gebruiken in mijn lespraktijk.

Beide voornemens zijn toch een behoorlijke uitdaging gebleken. Ik geef les aan opleidingen op niveau 3 en 4 binnen Zorg en Welzijn. Waar je dan aan moet denken? Verpleegkundige, ziekenverzorgster, pedagogisch medewerker, onderwijsassistent… dat soort werk. Leerlingen en ik hebben erg aan elkaar moeten wennen. De collega’s ook, trouwens. Maar dat laatste geldt voor elke werkplek waar ik kom natuurlijk.

Laat ik met het eerste voornemen beginnen: ervoor zorgen dat ik er helemaal voor ga in de lespraktijk, zoals ik dat gewend ben. Klein minpuntje: de meeste leerlingen zitten helemaal niet te wachten op lessen Nederlands. Nou ben ik wel een beetje weerstand gewend –en dat vind ik zeker niet onprettig- , de laatste jaren bij Journalistiek en Fotografie gaf ik Nederlands en Journalistiek. Leerlingen kregen daar bij mij dus de vakken waar ze direct gereedschap aangereikt kregen voor hun vak. En of ze Nederlands (of mij…) nou wel of niet leuk vonden, ze wilden wel graag beter worden in dat vak.

Op de Wetterwille ligt dat dus net even wat anders. Dat leerlingen hier ook hun vak willen leren staat buiten kijf, maar Nederlands staat over het algemeen niet hun top 5 van favoriete vakken. Hun top 10 misschien ook wel niet. En dan is het knokken voor je vak. Dat kost ongelooflijk veel energie –en ik ben er steeds slechter in om dat te verbergen voor mijn omgeving-, maar is wel goed voor me denk ik. Ik moet mezelf weer opnieuw uitvinden als leraar. Niet denken dat mijn publiek ’t Kofschip wel begrijpt na één keer uitleggen, en het vol enthousiasme dan ook wil toepassen op verengelste werkwoorden. Niet een halve les aan het woord zijn. Eindeloos geduld hebben bij een zeker computerprogramma. Soms voel ik me, op mijn 42e, alsof ik net weer ben begonnen als docent. En hoezeer ik de leerlingen Journalistiek en Fotografie ook mis, het is goed om weer eens anders met je vak bezig te zijn.

Mijn tweede voornemen: zoveel mogelijk zaken die ik bij Dichtbij heb geleerd meenemen in de onderwijspraktijk. Dat lijkt misschien wat vergezocht: wat heeft een opleiding Zorg en Welzijn nou te maken met lokale internetjournalistiek? Welnu, als ik iets heb geleerd bij Dichtbij dan is het wel dat internet vol staat met tips, tools en trucs om het je makkelijk te maken. En ik wilde wel eens weten of dat in het onderwijs ook zo was. Ik heb altijd een gezond wantrouwen gehad tegen dure softwareontwikkelaars in het onderwijs en dankzij mijn werk bij Dichtbij weet ik dat ik mezelf niet te afhankelijk van dat soort bedrijven moet opstellen. Op het internet bewegen zich veel mensen die goede producten ontwikkelen en deze vanuit een goed hart beschikbaar willen stellen, vooral aan de individuele docent. Het is een prachtige zoektocht.

Hoe ik social media en freeware inzet in mijn dagelijkse lespraktijk is een aparte blog waard, denk ik. Maar waar ik vooral tegenaan liep (en loop) is het wantrouwen waarmee social media bij ons op school worden benaderd. Toen ik in september kwam, wilde ik tijdens een les mijn speciaal ontworpen docentenfacebookpagina laten zien op het digiboard. Leerlingen zaten bij voorbaat al te gniffelen, want zij wisten: socialmediapagina’s als twitter, facebook en hyves zijn geblokkeerd in de lokalen, óók op de mastercomputers. Ik wist niet wat ik meemaakte. Dat er op school op computers filters zitten waarmee porno zoveel mogelijk buiten het scherm wordt gehouden, maar social media? Dan heb je er niet veel van begrepen.  Nou werd en wordt er verder ook niet zo heel veel met social media gedaan, dus toen mij gevraagd werd om daaromtrent een presentatie te houden voor het werkveld, zag ik mijn kans schoon. “Ik heb wel facebook en twitter nodig in het lokaal”, zei ik tegen mijn opleidingsmanager. En met de manier waarop systeembeheer op de locatie is ingericht –alles of niets-  werd op alle computers in het gebouw de deur naar social media opengezet. Even was ik held van alle leerlingen. Even. Want omdat het socialmediagebruik van leerlingen de spuigaten uitliep –dat verwacht je ook niet als je het zo lang hebt geblokkeerd- ging het slot er weer op in de herfstvakantie. En wie kon dat weer uitleggen? Juist…


Er valt dus nog een wereld te winnen in mijn nieuwe werkomgeving. En ik heb het dan nog niet eens over examenstress, meer testosteron in de docentenkamer en opnieuw weer meidenklassen. Het aloude cliché van ‘elke dag anders’ gaat helemaal op, in negatieve, maar zeker ook positieven zin. Maar daarover later….

donderdag 22 november 2012

Terug voor de klas (1)


Al weer drie maanden ben ik terug in het onderwijs. Na het avontuur bij Dichtbij, dat naar meer smaakte maar waar (nog) geen vervolg aan gegeven kon worden, heb ik gekozen voor zekerheid en dankzij een detacheringscontract kon ik terugkeren bij mijn feitelijke werkgever, ROC Friese Poort.

Ik kreeg in juni wel een tikkie te verwerken. Hoewel ik wist dat terugkeer bij mijn oude opleiding, Journalistiek en Fotografie, vanwege krimp van de opleiding moeilijk zou worden, was het toch teleurstellend dat er geen plek meer voor me was. Hoewel de leerlingenaantallen bij de afdeling Audiovisuele Productie nou eenmaal wat tegenvielen, werd me toegezegd dat men mijn expertise wel graag voor 0.2 fte zou willen inzetten. Via de mail kreeg ik echter een week later te horen dat ook dat er niet in zat.

Moeilijk? Ja. Want ik was natuurlijk vergroeid met die opleiding. Ik had hem zelf opgezet, had een goede klik met de leerlingen en kon mezelf er helemaal in kwijt. Dat kan ook nadelen hebben natuurlijk. Daarom was het ook goed dat ik er even een jaartje uit was om in het werkveld zelf te kijken, en ik hoopte daarmee de leerlingen weer van dienst te kunnen zijn.
Ik zal er niet omheen draaien: dat is uiteindelijk op een teleurstelling uitgelopen. De opleiding zat niet op mij te wachten. Niet alleen was er geen plek meer in de formatie,  ook aanbiedingen van mijn kant om (gratis) gastlessen te komen geven over digitale lokale journalistiek, social media en journalistiek, datajournalistiek en de tools die je hebt om aan digital storytelling te doen…. Er was geen behoefte aan. Kan zijn dat binnen de opleiding daar inmiddels veel aan gedaan wordt. Dan heb je mij ook niet nodig.

Wat ik echt erg jammer vond, was dat de samenwerking met Drachten Dichtbij, dat een relevante werkervaring voor leerlingen zou kunnen zijn, eenzijdig werd opgezegd. Nou ja, niet met zoveel woorden, maar de liefde voor de site was snel bekoeld. Jammer. Ook projecten als Simmerdeis en Wampex werden vanuit FP niet meer geïnitieerd. Dat is een keuze van de opleiding, moet ik me verder ook niet mee bemoeien. Wat ik wel heel leuk vind is dat een aantal oud-leerlingen nog wel liet weten dat bij Wampexradio hun liefde voor radio was gegroeid. En dat ik er zelfs nog een vader van een oud-leerling tegenkwam…

Maar goed, hoe betreurenswaardig ik het ook allemaal vind (en ik het gesprek heb geprobeerd aan te gaan..), ik moet er niet te lang bij stil staan. Op de locatie Wetterwille, afdeling Zorg en Welzijn, zocht men een docent Nederlands voor flinke omvang (yep, kom maar op met de grappen). En waar ik nou toch terecht ben gekomen jongens… Maar daarover later. 

donderdag 14 juni 2012

Terug naar Friese Poort én blijven bij Dichtbij


“Dus je komt  terug?” is de meest gestelde vraag aan mij deze weken. Ik heb moeten wennen aan die vraag. Hoe goed het ook bedoeld is, het voelt een beetje als “dus het was niet wat je er van verwachtte?” Dat kan ook aan mijn eigen interpretatie liggen natuurlijk. Maar laat één ding duidelijk zijn: het eerste klopt, het tweede geenszins.

Een aantal van mijn werkzaamheden bij Dichtbij loopt ten einde. De groei gaat minder hard dan gedacht. Dat betekent niet dat het niet goed gaat, maar er worden andere keuzes gemaakt. Mijn voornaamste taak was het coördineren van de redactie van Dichtbij-portals waar we snel zouden uitrollen. In de praktijk betekende dat dat ik vooral webredacteuren begeleidde in vier steden. Daarnaast zou ik ook de redactie van Drachten Dichtbij blijven doen, die vorig jaar bijdragen kreeg van leerlingen van ROC Friese Poort. Op die manier zou ik ook nog linking pin blijven tussen oude en nieuwe werkgever.

Uit voorzorg zijn we een constructie aangegaan waarbij ik gedetacheerd werd namens Friese Poort, tot 1 augustus 2012. Zou er dan nog ruimte zijn bij Dichtbij en zou het van beide kanten bevallen, dan zou ik hier doorgaan. Zo niet, dan zou ik terug kunnen naar Friese Poort, hoewel het nog maar afwachten was of dat in het zelfde team zou zijn.

Een paar weken geleden ontstond er een wat ongelukkige situatie. Het gaat goed met Dichtbij, erg goed zelfs, maar binnen het TMG-concern zijn er diverse snelheden. Ik loop lang genoeg mee in een grote organisatie om te weten hoe zulke hazen lopen. Daar doe ik verder niet moeilijk over. In ieder geval, mijn belangrijkste taak binnen Dichtbij stopt per 1 augustus. Terwijl we wel graag met elkaar verder willen.

Ik zal je verder niet lastig vallen welke opties we daarbij bekeken hebben. Er is veel overleg geweest met hoofdredacteur Bart Brouwers en ik ben een aantal slapeloze nachten verder. Twee weken geleden hakte ik de knoop door, om mezelf, mijn gezin en beide werkkringen onduidelijkheid te besparen. Per 1 augustus keer ik terug bij ROC Friese Poort als docent Nederlands.

Een aantal zaken is al duidelijk. Ik zou graag mijn journalistieke ervaring willen delen bij mijn ‘eigen’ opleiding Journalistiek en Fotografie. Dat gaat niet lukken. Ik ga voor 0,8 fte aan de slag bij de afdeling Zorg en Welzijn. Dat vind ik erg leuk: het is eigenlijk de enige opleiding in Drachten waar ik nog niet voor de klas heb gestaan. Ik ga ook door met Drachten Dichtbij. Het zou zonde zijn om daar mee te stoppen, als je naar het afgelopen jaar kijkt. Er valt daar nog genoeg te behalen. En wie weet komt er nog wel eens iets dich.. eh, voorbij.

Maar er is nog veel om over na te denken. Wat heeft het afgelopen jaar me opgeleverd, hoe ga ik nu voor de klas staan, hoe zie ik het werken als vrijwilliger bij Dichtbij voor me? Ik moet dat allemaal eens gaan uitvogelen. Tijd om eens vrijaf te nemen. Ga ik doen, de komende weken. De rommel in mijn studeerkamer en hoofd opruimen, een schuurtje verven, beetje bloggen, een biertje drinken met @petrakramer en een dag of twee een klooster in te gaan. En wat kilo’s kwijtraken, niet te vergeten. Ik ben letterlijk erg gegroeid in mijn nieuwe baan. Dus die weken gaan zo voorbij. Dan even knallen met een fijn datakaartje en eindelijk vakantie met het héle gezin.

dinsdag 6 maart 2012

Kaartjes-virus

Begin februari stond hoofdredacteur Bart aan mijn bureau. Het was net stevig begonnen met vriezen. “Jij zit even zonder stagiairs toch?” Inderdaad, de volgende lichting stagiairs liet nog twee weken op zich wachten. Ik maakte me op om hun websites te vullen. Nieuws stopt nou eenmaal nooit. Maar Bart had andere plannen. Hij wilde met Dichtbij het schaatsen en het ijsplezier zo veel mogelijk op de voet volgen. Met nieuwsberichten, met bijdragen uit de community, met informatie, met van alles. En daarvoor was coördinatie nodig. Een Dichtbij IJsmeester, zogezegd. En als redactie-Fries die wat makkelijker de handen vrij kon maken kwam ik daarvoor als eerste in aanmerking. Zag ik dat zitten?

dinsdag 21 februari 2012

Eerste echte trainingsrondje

Pfff... het wielerseizoen weer oppakken valt niet mee. Vorige maand heb ik de racefiets al van de Tackx gehaald, omdat het er op ging lijken dat het voorjaar wel heel vroeg intrad. Nog voordat de horrorwinter kou intrad, had ik er al honderd voorzichtige kilometers op zitten.

dinsdag 14 februari 2012

Complimenten!

Een tijdje geleden werd ik op het werk naar de kantine geroepen om een collega in het zonnetje te zetten die vijf jaar bij het bedrijf werkte. Even waande ik me in een aflevering van Jiskefet, of, op z’n best, The Office. Kantoorhumor op z’n best. Want is het nou nodig om iemand te fêteren die vijf jaar voor dezelfde werkgever werkt? Is dat niet een tikkeltje overdreven? Vanuit het onderwijs was ik een bloemetje gewend bij 25-jarige jubilea, aan het begin van het schooljaar, met daarbij de opmerking dat dat ‘op gepaste wijze in het team zou worden gevierd’. Ik geloof dat er ook nog een extra beloning van overheidswege tegenover stond, maar verder hoorde ik er niet zoveel meer over. Mijn eigen vijf-, tien- en vijftienjarig jubileum zijn verder stilletjes verlopen, kan ik je verzekeren.
Maar goed, deze aandacht voor een vijfjarig jubileum was bepaald geen grap. De directeur legde ook uit waarom: als je als bedrijf tien jaar bestaat is het best bijzonder als je mensen in vooral commerciële